Bay Hagebeek spreekt met Kees Klomp, lector Betekeniseconomie aan de Hogeschool van Rotterdam, schrijver en zenboeddhist.
Gepubliceerd op online boeddhistisch platform Bodhi op 21 september 2023.
Een nieuwe vorm van economie, waarbij het niet alleen maar draait om zakelijk succes en welvaart, maar juist om maatschappelijk en persoonlijk welbevinden. Dat is in een notendop waar de betekeniseconomie van Kees Klomp om draait: “We kunnen ons bevrijden uit de hedonistische tredmolen.”
“Het kapitalistische systeem is pas een paar honderd jaar geleden bedacht. En ook de markt is een veel jongere culturele vinding dan ‘de meent’ . De meent is de manier waarop we honderdduizenden jaren met elkaar en met gemeenschapsgoed zijn omgegaan als jagers-verzamelaars.” Aan het woord is Kees Klomp, lector Betekeniseconomie aan de Hogeschool van Rotterdam, schrijver en zenboeddhist. “Men zegt vaak dat kapitalisme en de markt natuurwetten zijn. Maar dat is aperte onzin. Net als de gedachte dat wij de homo economicus zijn; egocentrische wezens. Ook dat is onzin. Het kapitalisme heeft een bepaalde kant van de menselijke geest geconditioneerd.”
Na een studie politicologie en communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, adviseerde Klomp jarenlang vele grote (inter-)nationale merken als marketing-adviseur. In 2006 loopt hij naar eigen zeggen vast met zijn ‘maatschappelijk geëngageerde ethiek in het conventionele bedrijfsleven’. Hij neemt ontslag en besluit zijn kennis en kunde op het gebied van business development voortaan alleen nog maar te gebruiken om de wereld te verbeteren, met zijn boeddhistische levensbeschouwing als onderlegger. Dit vormt de opmaat voor zijn concept betekeniseconomie.
‘Betekeniseconomie’ is het idee dat bedrijven er niet alleen zijn om zakelijk succes en welvaart te genereren, maar ook moeten bijdragen aan maatschappelijk en persoonlijk welbevinden. “Mijn hele leven hebben misstanden rondom mensen meer impact op mij gehad dan misstanden rondom het milieu. Daarom zou je mij eerder kunnen omschrijven als een sociaal activist dan een milieuactivist. Raar maar waar, het milieu kwam lange tijd niet zo hard binnen bij mij. Mensen honger zien lijden of uitgebuit worden wel.”
Tegen haat of vóór gelijkheid
“Ik ben altijd een geëngageerd mens geweest. In mijn jongere jaren heb ik lang onderdeel uitgemaakt van de punk scene, de anarchistische kant. Ik zong in de Haarlemse crossover/thrashmetal-band Brutal Obscenity. Volgend jaar treden we nog een keer op, trouwens. Als 55-jarige ben ik de jongste van het stel, kun je nagaan. Met terugwerkende kracht moet ik constateren dat ik een belangrijk gedeelte van mijn leven een vrij verzuurd wereldbeeld had, in de zin dat het tegen van alles was. Tegen haat, tegen ongelijkheid. Ik had niet eerder bedacht dat je ook voor gelijkheid kunt zijn, of voor liefde. Die andere blik bracht het boeddhisme me, het zorgde voor een positief geëngageerde houding.
Ik heb twee dochters van in de twintig. Mijn vrouw en ik kregen negen jaar geleden nog een verrassing, dus ik heb ook nog een mannetje van negen thuis. De kwetsbaarheid van die generatie die geen enkele schuld heeft, raakt me keihard. Elke dag zie ik dat mannetje en denk ik: ‘Wat ontzettend heftig, alles wat ik nu wel of niet doe gaat uiteindelijk op zijn ‘karmische’ rekening terechtkomen. Hij zal daar gewoon mee moeten leren leven’. Dat maakte een ontwaken in mij los: ‘Ik moet klimaatactivist worden!’ Ik moet in ieder geval véél meer dan alleen maar bezig zijn met die sociaal-economische en maatschappelijke elementen. Dat inzicht vormde de basis van wat ik probeer te doen met ‘betekeniseconomie’.”
Boeddhistische economie
Er zijn allerlei verschillende economische scholen die het materiële gedrag van mensen verklaren. Zo is er ook een boeddhistische economische school. Deze is in de jaren zeventig in het leven geroepen door Ernst Friedrich Schumacher . Klomp: “Het is niet zo’n bekende economische denkschool maar voor een boeddhist is het wel één van de meest interessante, omdat ze als enige de geest serieus neemt. Economen kijken standaard naar menselijk gedrag, maar niemand kijkt naar wat die gedragingen veroorzaakt. De basis van gedragseconomie is: je houdt iemand een zak geld voor en als die zak links gaat, gaat de mens ook links. Maar er is geen inzicht over de reden waarom mensen dan links gaan, of wat die zak geld eigenlijk symboliseert.
De boeddhistische economische traditie houdt als enige rekening met de essentie van de menselijke conditie. Die door de Boeddha samengevat wordt in de eerste edele waarheid: het leven is lijden. Er is geen leven mogelijk zonder lijden. Met dat inzicht in het reine komen, leidt tot een hele andere gelukservaring dan de materiële hedonistische gelukservaring die we door bezit denken te krijgen.
Ik schat dat ongeveer 90% van alle economische activiteit voortkomt uit het proberen te creëren van een materiële pseudo-oplossing voor die menselijke existentiële leegte. Waarbij bezit staat voor het dichten van het gat in je hart. De huidige economie heet een ‘vrije markteconomie’ maar ik spreek liever over een ‘be-vrijde markteconomie’. Dan gaat het over jezelf bevrijden uit de existentiële tredmolen. We houden onszelf elke keer voor de gek door te denken dat als je dit of dat hebt, of als iets lukt, je een bepaalde status krijgt, of dat je leven zin heeft. Wat de mens daar onbewust eigenlijk mee hoopt, is het overwinnen van de ‘dood’, de onbestendigheid van het leven, de leegte.
Keerzijde van het succes
We hebben in de afgelopen eeuwen de vruchten van het huidige economische systeem kunnen plukken. Maar de keerzijde van het succesverhaal is inmiddels bekend: de economische groei blijkt gepaard te gaan met ontwikkelingen die onze samenleving fundamenteel ontwrichten. Denk aan de klimaatverandering, de ineenstorting van de biodiversiteit, de groeiende welvaartsongelijkheid, de polarisatie in de samenleving en de alarmerende toename van het aantal mensen met een depressie of burn-out.”
In zijn boek Betekeniseconomie (2022) concludeert Klomp dat de ecologische, sociale en individuele kosten van het huidige economische systeem zo hoog geworden zijn, dat er sprake is van een existentiële crisis. “Existentieel betekent dat het onze binnenwereld op zijn kop zet. De crisis in de buitenwereld confronteert de mens met een crisis in onze binnenwereld. Door het wereldbeeld wat we te zien krijgen, stort het zelfbeeld, het mensbeeld, dat heel veel mensen hanteren om het leven onder controle te houden en hanteerbaar te maken, nu finaal in.”
Je kunt niet zonder betekenis zijn
Voor zijn inauguratie als lector Betekeniseconomie aan de Hogeschool van Rotterdam maakte Kees Klomp, naast het schrijven van een boek, ook een film om een groter publiek te bereiken. “Ik interview daarin verschillende mensen over wat zij denken dat betekeniseconomie is. De titel ‘Je kunt niet zonder betekenis zijn’ is een uitdrukking van Matthijs Schouten, een Nederlandse ecoloog en filosoof, tevens boeddhist, die in dienst is geweest bij Staatsbosbeheer en er tegenwoordig als adviseur voor werkt.
Wat Matthijs met deze titel aangeeft, is een rationele, seculiere vertaling van het boeddhistische beginsel van ‘inter-zijn’: ofwel: alles wat een mens doet, zal effect hebben. Het is onmogelijk om dingen te doen in een autonome, geïsoleerde ruimte die geen gevolgen hebben. Dat besef gaat over één van de essenties van de boeddhistische leer, de erkenning van afhankelijk ontstaan.
Ik ben een leerling van Thich Nhat Hanh, de geëngageerde zen-traditie. Eén van de mooiste uitspraken van Thich Nhat Hanh, die mij altijd heeft geïnspireerd is ‘Do the work’. Niks meer: ‘Just do the work’. Je weet wat je te doen hebt, doe het en laat vervolgens al dat andere los. Dat is het belangrijkste, maar daar hebben mensen moeite mee: doen zonder een zichtbaar of merkbaar effect te sorteren. Het ego wil een vorm van erkenning hebben. ‘Wat ik doe, doet ertoe’. Dat is iets heel menselijks. Maar je kunt dat allemaal loslaten. Je kunt gewoon je werk doen, en erop vertrouwen dat het ergens iets los zal maken. Sommige handelingen hebben weinig effect, daar hoor je niks meer van, andere acties komen via een achterdeur terug. Maar één ding is zeker: alles wat je doet, zal een effect sorteren en plant een zaadje. Dat is in een notendop waar ik de hele dag mee bezig ben.
De Regenmaker: boeddhistische economie in een kinderboek
Tijdens mijn onderzoek hoor ik van ongelooflijk veel mensen dat ze best iets willen doen om het systeem waarin we zitten te doorbreken, zodat we aan een betekeniseconomie bouwen. Maar ze weten niet hoe. Daarom heb ik dit jaar een boekje gemaakt voor basisscholen: De Regenmaker. Dit kinderboek laat op heel eenvoudige wijze zien dat iedereen iets kan betekenen, als we maar met veel zijn.
Het boekje heb ik opgehangen aan drie wetenschappelijk gefundeerde processen: immersie, dissolutie en amplitie. Omdat ik denk dat deze processen gaan over hoe wij als boeddhisten naar het leven kijken. En wat niet-boeddhisten van ons kunnen leren of hoe wij mensen kunnen inspireren.
Immersie
Immersie staat gelijk aan compassie. Het gaat om de erkenning dat er niet alleen lijden is, maar dat je dat lijden ook kunt ontmoeten. Je kunt niet vluchten voor het lijden wat je overkomt, je moet er juist naartoe gaan. ‘The only way out is through‘. Dat is interessant, want de geconditioneerde menselijke reactie is vluchten of vechten. Het begint allemaal met compassie, wat natuurlijk de essentie is van mindfulness. Het is heel interessant dat kinderen dit onwijs goed begrijpen.
Dissolutie
Het was sociologe Martha Beck die mij in een video op het spoor zette van dissolutie. Dissolutie is een alternatief voor revolutie. Bij revolutie zien we dat een overheersende macht – vaak met geweld – omver wordt geworpen door een onderdrukte groep mensen; het volk komt massaal in opstand en neemt de macht over.
Zoals Martha Beck terecht opmerkt, leert de geschiedenis dat een revolutie vaak resulteert in een nieuwe macht met nieuw machtsmisbruik. Dissolutie draait niet om het omverwerpen van macht, maar om het oplossen van macht. Als mensen hun afhankelijkheid van een macht weten op te lossen, verdwijnt die macht. Macht bestaat bij gratie van afhankelijkheid en schaarste. En dus is zelfredzaamheid – of liever gezegd samenredzaamheid – het ultieme verzet.
Door je niks aan te trekken van machtsstructuren en zo de dominante logica los te laten, creëer je heel veel ruimte die je niet hoeft te bevechten, maar die je gewoon kunt innemen. Ik heb dissolutie in mijn boek Betekeniseconomie beschreven als één van de motoren om de transitie te versnellen.
Amplitie
Amplitie komt uit de gezondheidszorg. Machteld Huber introduceerde het concept ‘positieve gezondheid’ in Nederland in 2012. Gezondheid wordt niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en daarbij zoveel mogelijk eigen regie te voeren. Mensen zijn niet hun aandoening. Toch focussen we daar in de zorg doorgaans wel op. Alle aandacht gaat uit naar hun klachten en gezondheidsproblemen, en hoe we die kunnen oplossen. In plaats van dat we kijken naar wat goed gaat en dat proberen uit te breiden.
Wat mij betreft gaan deze drie begrippen over de ultieme vorm van activisme: het voorleven van een beter leven. Door je te onttrekken aan de dominante logica dat je als mens enkel bestaat om je uit de naad te produceren en te consumeren – met als enige doel de markt en het vermogen van de elite in het zadel te houden. Er is geen enkele natuurwet die zegt dat dat moet of logisch is.
In het onderstaande filmpje vertelt Kees Klomp het verhaal van De Regenmaker en licht hij de drie begrippen – immersie, dissolutie en amplitie – toe.
Samenvoorzienend
Voor mij is de ultieme vorm van jezelf aan de economische machtsstrijd onttrekken en het voorleven van een beter leven, de opkomst van nieuwe samenwerkingsinitiatieven. Burgers die met elkaar het heft in handen nemen, zich actief ontfermen over een common (dat wat we vroeger ‘meent’ noemden) en daarmee iets aan de macht van de markt en staat onttrekken. In plaats van in verzet te komen, gaat men nieuwe vormen van samenredzaamheid en samenvoorzienendheid ontwikkelen. Ik noem dit ‘Commonisme’. Ik schrijf daar nu een boek over waarin ik de vraag probeer te beantwoorden of de common een volwaardig alternatief voor het kapitalisme kan zijn. Kunnen we de verdeling van kapitaal, arbeid en grond ook via de meent organiseren? Kunnen we de markt oplossen door haar overbodig te maken?”
Is daarbij nog een speciale rol weggelegd voor boeddhisten? Klomp: “Zij kunnen bij uitstek voorleven hoe je jezelf bevrijdt uit die hedonistische tredmolen. Mijns inziens ligt hier een dankbare taak voor mensen met een boeddhistische levensbeschouwing. En okay, laat ik eerlijk zijn, het is gewoon heerlijk om je verlangens te volgen, dat gevoel ken ik ook hartstikke goed. Maar het is nu aan iedereen op deze wereld om te erkennen wat boeddhisten allang weten: er is lijden in het leven en daar kun je alleen maar bij blijven. Als we dat niet doen, dan wordt ons lijden alleen maar groter.”