Bay Hagebeek spreekt met Perry Ubeda, vechtsporter en negenvoudig wereldkampioen full-contact, kickboksen, Thaiboksen en Muay Thai.
Gepubliceerd op online boeddhistisch platform Bodhi op 27 juni 2024.
Tijdens lessen bij de beroemde vechtsporter Perry Ubeda ontdekt Bay de verschillen en overeenkomsten tussen vechtsport en boeddhisme. Een gesprek met de negenvoudig wereldkampioen over mentale helderheid en emotionele balans.
In 2022 begon ik met wekelijkse sessies bij Perry Ubeda (1971) om mijn weerbaarheid te vergroten. Perry is een bekende vechtsporter. Hij is negenvoudig wereldkampioen in vier verschillende vormen van vechtsport: full-contact, kickboksen, Thaiboksen en Muay Thai. Én hij woont in mijn woonplaats Nijmegen.
Tijdens onze sessies benadrukt Perry het belang van mentale helderheid en emotionele balans in de ring, net zoals ik al kende van meditatie. Hij legt uit hoe ademhalingstechnieken hem kalm hielden tijdens gevechten – voor mij vergelijkbaar met boeddhistische methoden voor innerlijke rust. Dat maakt mij nieuwsgierig naar de overeenkomsten en verschillen tussen beide disciplines.
Vechtsport en boeddhisme lijken op het eerste gezicht tegenstrijdig, maar de combinatie is niet vreemd, zag ik in talloze films zoals Crouching Tiger, Hidden Dragon (2000). De film combineert indrukwekkende vechtsportchoreografie met diepgaande spirituele en filosofische thema’s, inclusief boeddhistische elementen zoals innerlijke vrede en zelfbeheersing.
Hoe vechtsport en boeddhisme elkaar echt raken, ontdek ik zelf in de boksring. Die voelt als de maatschappij in het klein, waardoor ik mijn interacties met anderen en mijn reactiepatronen beter ga begrijpen.
In vechtsport worden brute kracht en onwrikbare vastberadenheid vaak geassocieerd met succes. Voor ervaren kickbokser en Shihan (grootmeester) Perry Ubeda ligt de ware kracht van een vechter echter niet alleen in fysieke vaardigheden, maar ook in mentale en emotionele balans. In zijn lange carrière trainde Perry niet alleen zijn lichaam, maar leerde hij ook zijn geest beheersen, wat hem een dieper begrip van zichzelf en van zijn omgeving bracht.
Zelfbeheersing en discipline
Oosterse vechtsporten hebben een lange geschiedenis die teruggaat tot de oudheid, met invloeden uit diverse culturen. Veel van deze sporten, zoals kungfu, hebben hun wortels in China en zijn nauw verbonden met spirituele en filosofische tradities. De Shaolin monniken bijvoorbeeld, combineerden boeddhistische meditatie met fysieke training om zowel geest als lichaam te versterken. Deze combinatie van spirituele en fysieke discipline heeft geleid tot de ontwikkeling van moderne vechtsporten zoals karate, judo en taekwondo.
Zowel boeddhisme als vechtsporten benadrukken zelfbeheersing en zelfdiscipline. In het boeddhisme worden beoefenaars aangespoord om moreel en ethisch te leven volgens de vijf leefregels wat helpt bij het beheersen van verlangens en het volgen van een pad naar verlichting. Op dezelfde wijze vereisen vechtsporten ook rigoureuze training, strenge gedragscodes en de ontwikkeling van innerlijke kracht, geduld, toewijding en doorzettingsvermogen.
Hyperfocus
In vechtsporten is geconcentreerde focus essentieel voor het succesvol uitvoeren van technieken en strategieën. Een vechtsporter moet volledig gefocust zijn op het hier en nu, elke beweging bewust uitvoeren en anticiperen op de acties van de tegenstander. Deze mentale scherpte, gecombineerd met fysieke training, bevordert de integratie van lichaam en geest.
Dat lijkt wel wat op de beoefening van eenpuntige aandacht (samadhi) om in het moment te blijven – wat weer helpt bij het cultiveren van innerlijke rust en helderheid. Het betekent dat je met je volledige aandacht op één object gericht bent waardoor alles om je heen als het ware wegvalt. Perry vertelt hoe hij vroeger soms wekenlang in zo’n staat van hyperfocus verkeerde, waarbij alles buiten de komende wedstrijd irrelevant werd.
“Zo’n dertig jaar geleden was ik de weken voor een wedstrijd nogal op mijzelf gericht. Mijn mentale spanning liep dan steeds verder op. Mijn toenmalige vriendin praatte tijdens zo’n voorbereiding nagenoeg niet tegen mij, want dat had toch geen nut. Als ik naar de winkel ging voor boodschappen, moest ik alles op een briefje schrijven, er kon niets meer bij in mijn hoofd. Zelfs onder douche was ik bezig met vechtsituaties. Ik probeerde mijn tegenstander eigenlijk altijd een stap voor te blijven. Wat natuurlijk heel moeilijk is, want je weet nooit helemaal precies hoe die zich voorbereidt. Na een wedstrijd zei mijn vriendin altijd: ‘Fijn, daar is de oude Perry weer’.”
Rust is voor Perry een belangrijke voorwaarde om die hyperfocus op te kunnen brengen. “Om te kunnen ontspannen tijdens zo’n wedstrijdperiode ging ik graag naar de sauna om daar in het warme water zitten en zo de rust op te zoeken. Soms ging ik een week voor een wedstrijd ‘s nachts alleen naar het bos. Het was een vorm van meditatie om in het donker in het bos te lopen, het hielp me om mijn wedstrijdspanning kwijt te raken. Ik ben nu overigens nog steeds veel in het bos te vinden, heerlijk in de natuur met mijn telefoon op stil.”
Flow
“Ik wilde tijdens gevechten niet alleen mijn fysieke lichaam onder controle houden, maar ook met mijn hoofd ervoor zorgen dat ik mijn lichaam beter kon beheersen,” vertelt Perry. “Als ik aan het vechten was en ik voelde de spanning in mijn lichaam oplopen, wist ik dat het tijd was om even een stap terug te doen en ruimte te creëren tussen mij en mijn tegenstander. Door deze ruimte voelde ik me veiliger en kon ik mijn focus herstellen. Ik ontspande mijn schouders, vond mijn ademhaling weer en stond stevig op mijn benen, klaar om de nieuwe situatie aan te gaan.”
Naast spanning kent hij ook momenten tijdens trainingen en wedstrijden, waarin alles soepel verloopt en hij volledig in het moment zit. “Bijvoorbeeld bij het wereldtitelgevecht tegen Sahin Yakut in 2002, waarbij ik in de hoek kwam tijdens de pauze en voelde dat het lekker ging, ondanks alle pijn en het geweld van de wedstrijd. Deze momenten van flow lijken op een meditatieve staat: ik was volledig gefocust en ontspannen. Ik gebruik deze staat ook om mijn tegenstander te imponeren, om hem uit zijn balans te brengen. Kickboksen is nu eenmaal ook een psychologisch spelletje.”
Lichaam en geest
In het boeddhisme worden lichaam en geest als één geheel gezien (non-dualiteit). Er is geen fundamentele scheiding tussen fysieke en mentale ervaringen, maar ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door meditatie en mindfulness leren beoefenaars de harmonie tussen lichaam en geest te ervaren en observeren. Als vechtsporter is Perry zich net zo bewust van de wisselwerking tussen lichaam en geest:
“Toen ik in 2015 mijn eerste kunstheup kreeg, werd de operatie uitgevoerd met een ruggenprik, waardoor mijn benen verdoofd waren. Ik lag op mijn zij, terwijl een verpleegkundige mijn hartritme en andere vitale functies in de gaten hield. Tijdens de operatie keek ik naar mijn hartritme op de monitor, dat rond de 76 was. Ik zei tegen de verpleegkundige: ‘Zal ik hem terugbrengen naar 70?’ Zij antwoordde dat dat niet mogelijk was. Vervolgens sloot ik mijn ogen en dacht aan iets aangenaams, zoals wandelen in het bos, en bracht mijn hartritme naar 74. Ze was verbaasd. Ik liet haar ook zien hoe ik mijn hartritme kon verhogen door aan iets engs of stressvols te denken, zonder te bewegen.
Je kunt je hart niet stilleggen, maar je kunt je hartritme wel bewust beïnvloeden door je gedachten. Als mijn hartslag hoog is zonder fysieke inspanning, weet ik dat het door stress komt, dan probeer ik door aan iets positiefs te denken om mijn hartritme weer te verlagen.”
Ademhaling
In het boeddhisme spelen ademhalingstechnieken een cruciale rol bij het vinden van innerlijke rust en balans. Door het tellen van ademhalingen of het aandachtig volgen van de ademhaling, leren beoefenaars hun aandacht te richten en hun geest te kalmeren. Deze technieken helpen om de geest te concentreren, afleidende gedachten te verminderen en spanning en stress los te laten. Wat weer leidt tot een diepere staat van ontspanning en innerlijke rust. Ook Perry gebruikt zijn ademhaling en gedachten om zijn hartslag te reguleren en innerlijke rust te vinden, zowel tijdens wedstrijden als in zijn dagelijks leven.
Perry beschrijft hoe hij een door hem zelf bedachte lichaamsscan – vergelijkbaar met de bodyscan – deed om te voelen waar blokkades zaten en zijn lichaam in balans te brengen. Hij focuste op zijn ademhaling en probeerde rustig te blijven door zijn ademhaling te verlagen en positieve gedachten te hebben. In de bokssport is rust en zelfkennis belangrijk. Door zijn ademhaling onder controle te houden, kon hij zijn lichaam en geest beter beheersen, wat essentieel was voor zijn prestaties in de ring. “Heftige emoties hebben een slechte invloed op je doelmatigheid als vechter.”
Shihan versus boeddhistisch leraar
In vechtsporten zoals karate en judo worden dans (rangen) toegekend om verschillende niveaus van vaardigheid, kennis en toewijding aan de kunst te erkennen. Bij lagere (eerste tot derde) dans ligt de focus op het beheersen van technieken, fysieke conditie en wedstrijdprestaties. Naarmate een beoefenaar hogerop komt, wordt meer verwacht op het gebied van kennis, strategisch inzicht en het vermogen om deze kennis over te dragen. Voor de zevende dan is een aanzienlijke hoeveelheid tijd en ervaring nodig, vaak met jaren tussen promoties, om zowel technische vaardigheden als de rijpheid en diepte van inzicht te garanderen.
Perry Ubeda kreeg in 2005 zijn zevende dan voor zijn uitgebreide bijdragen aan de vechtsport en de samenleving. Naast zijn indrukwekkende wedstrijdprestaties heeft hij gewerkt in gevangenissen, Tbs-klinieken en samen met gemeenten, waardoor hij ook buiten de vechtsportgemeenschap een rolmodel werd. Zijn toewijding aan het lesgeven, mentorschap en het ontwikkelen van de vechtsport hebben hem deze hoge onderscheiding opgeleverd.
Als Shihan (grootmeester) heeft hij de taak om zijn kennis en ervaring door te geven, vergelijkbaar met de rol van een boeddhistische leraar die wijsheid en technieken deelt met zijn studenten. Het pad naar boeddhistisch leraarschap vereist eveneens lange perioden van studie, meditatie en praktijk. En ook boeddhistisch leraren dragen bij aan hun gemeenschap door het onderwijzen van de dharma, het begeleiden van meditatie en het bieden van spirituele begeleiding. Net zo richt hun werk zich vaak op maatschappelijke projecten en humanitaire hulp.
Innerlijke vrede of uiterlijke prestatie?
Zowel vechtsport als boeddhisme vereisen dus een sterke mentale focus en zelfbewustzijn. En in beide disciplines is de controle over de ademhaling en emotieregulatie cruciaal voor het bereiken van innerlijke rust en concentratie. Toch zijn hun doelen niet hetzelfde. Boeddhisme gaat over innerlijke ontwikkeling waarin omgaan met wat er is, het opheffen van lijden en het bereiken van innerlijke vrede centraal staan. Terwijl in vechtsport het doel uiteindelijk vaak extern gericht is: op het winnen van wedstrijden en fysieke dominantie. De focus ligt op prestatie en competitie en niet op het ontwikkelen van innerlijke rust en wijsheid. En waar boeddhisme de integratie van lichaam en geest benadrukt, zonder conflict, kent vechtsport momenten van conflict tussen lichaam en geest. Zoals Perry beschrijft tijdens zijn laatste wedstrijd waar zijn lichaam in vorm was, maar zijn mentale instelling niet overeenkwam.
“Wanneer ik terugkijk op het moeilijkste moment in mijn carrière, is het niet een brute wedstrijd of een blessure die het meest naar voren komt,” vertelt de vechtsporter. “Het was mijn afscheidswedstrijd waarin ik besefte dat mijn ‘killer instinct’ mij in de steek liet. Het mentale aspect dat mij tot een succesvolle vechter maakte, was verdwenen. En daarmee ook een deel van mijn identiteit als vechter. Deze ervaring bleek voor mij bijzonder moeilijk, omdat het niet ging om fysieke kracht of uithoudingsvermogen, maar om de mentale verschuiving die ik doormaakte. Dit emotionele moment werd een belangrijk keerpunt in mijn leven en carrière. Ik zou het zo weer doen als ze mij voor een veteranenwedstrijd zouden vragen, maar nu weet ik waar ik sta. Ik ben nog steeds goed in vorm, ik ben mentaal fit, maar de juiste instelling om iemand op een sportieve manier knock-out te slaan, is verdwenen.”
Respect voor de tegenstander
Net als in het boeddhisme spelen ethiek en moraal een centrale rol in vechtsporten. Respect voor de tegenstander en eerlijke strijd zijn cruciaal, net als integriteit, moed en zelfbeheersing. De combinatie van vechtsport en boeddhisme kan leiden tot een compassievolle houding tegenover anderen. Beoefenaars leren niet alleen om zichzelf te verdedigen, maar ook om anderen met respect en mededogen te behandelen.
Wat ik zelf tot nu toe leerde in de boksring, is dat het niet uitmaakt in welke positie ik sta of hoe uitdagend de situatie is. Ik behoud de controle door aandachtig te blijven in het moment, mezelf te beschermen en ruimte te zoeken. Het blijkt cruciaal om mijn geest te observeren en niet mee te gaan in emoties die mijn acties kunnen beïnvloeden. Angst of kwaadheid voelen is niet slecht, maar ik moet me er niet door laten leiden. Angst kan me alert maken, maar als ik me laat overweldigen, beïnvloedt het mijn beslissingen negatief.
Ook in het dagelijks leven merk ik dat ik door angst te herkennen, accepteren en los te laten, helder en gefocust blijf. In situaties waarin ik boosheid voel, reageer ik minder impulsief, maar constateer ik dat ik in mijn hoofd bijvoorbeeld meer scheldwoorden gebruik. Daarna kan ik ruimte tussen de ander en mij creëren, zodat ik mijn energie bij mij houd en niet zomaar in frustratie verloren laat gaan. Meditatie versterkt al deze verbindingen doordat ik oefen in aandachtig aanwezig zijn en mijn emoties zonder oordeel observeren.
Het verhaal van Perry Ubeda illustreert hoe de principes van mindfulness en mentale discipline niet alleen in de ring, maar ook in het dagelijks leven kunnen worden toegepast. Zijn lessen over focus, ademhaling en zelfregulatie zijn waardevol voor iedereen die streeft naar een betere balans tussen lichaam en geest. De weg naar zelfkennis en innerlijke rust is een continu proces, of we nu het vechterspad bewandelen of niet.
Lees ook op Bodhi: